Gepubliceerd op donderdag 31 juli 2014
IEFBE 943
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Ereloon NL advocaat door Raad van Antwerpse Orde van Advocaten onderzocht

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 30 april 2014, IEFbe 943 (Roosendaal Keyzer Advocaten tegen HRC)
Tussenvonnis. Verzoek begroting advocaten werkzaamheden door de Raad van de Orde van Advocaten te Antwerpen. Op de vordering is Belgisch recht van toepassing. Roosendaal heeft aan HRC juridische bijstand verleend in een procedure bij de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen. Zij vordert in de hoofdzaak, samengevat, veroordeling van HRC tot betaling aan haar van een bedrag van € 23.350,-- vermeerderd met rente en kosten. Uit stellingen volgt dat partijen het eens zijn dat de declaraties van Roosendaal ter begroting voorgelegd kunnen worden aan de Raad van de Orde van Advocaten te Antwerpen. De rechtbank heeft ook behoefte aan een advies van genoemde Raad. Zij zal deze Raad dan ook op onderstaande wijze verzoeken om de betreffende ereloonstaat van Roosendaal te begroten.

3.2. Roosendaal refereert zich primair aan het oordeel van de rechtbank en stelt dat de proceskosten in het incident voor rekening van HRC dienen te komen, nu het aan HRC te wijten is dat de begrotingsprocedure bij de Raad van de Orde van Advocaten te Antwerpen niet van start is gegaan. Subsidiair, voor het geval de incidentele vordering wordt afgewezen, verzoekt zij HRC te veroordelen tot afgifte van een afschrift van het volledige procesdossier in de zaak waar de ereloonstaat waarvan door haar betaling wordt gevorderd betrekking op heeft, zulks op grond van artikel 843 a Rv.

3.3. De rechtbank overweegt als volgt. Naar Nederlands recht zou de rechtbank onbevoegd zijn indien de begrotingsprocedure van toepassing zou zijn. In casu is tussen partijen niet (meer) in geschil dat de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van Roosendaal en dat op die vordering Belgisch recht van toepassing is.
Uit hun stellingen volgt dat partijen het er kennelijk over eens zijn dat de declaraties van Roosendaal ter begroting voorgelegd kunnen worden aan de Raad van de Orde van Advocaten te Antwerpen. De rechtbank heeft teneinde te kunnen beslissen omtrent de vordering van Roosendaal ook behoefte aan een advies van genoemde Raad. Zij zal deze Raad dan ook op onderstaande wijze verzoeken om de betreffende ereloonstaat van Roosendaal te begroten.
HRC dient er in dit kader zorg voor te dragen dat het betreffende procesdossier vóór 1 juni 2014 aan de Raad van de Orde van Advocaten te Antwerpen ter beschikking wordt gesteld. Indien HRC daartoe niet overgaat zal de rechtbank daaraan de conclusie verbinden die haar geraden voorkomt.
3.4.
De onderhavige procedure zal worden aangehouden in afwachting van de uitkomst van de begrotingsprocedure bij de Raad van de Orde van Advocaten te Antwerpen. De rechtbank verwijst de zaak in afwachting daarvan naar de parkeerrol.