Gepubliceerd op maandag 8 juni 2015
IEFBE 1361
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

De foutieve indruk wekken dat er een commerciële band bestaat

Voorz. Rechtbank van Koophandel Brussel 27 mei 2015, IEFbe 1361 (Rolex tegen Le Joaillier)
Uitspraak ingezonden door Jolien Barbier en Daan De Jaeger, Monard Law.  Le Joaillier baat een winkel uit op de Zavel te Brussel en verkoopt daar o.a. Rolex tweedehandsuurwerken en verricht onderhouds-en herstellingsdiensten. De winkel maakt gebruik van officiële Rolex accessoires die zijn voorbehouden aan de erkende verdelers. Le Joaillier werd in gebreke gesteld om het gebruik te staken van de accessoires. De stakingsrechter stelt vast dat verwerende partij een inbreuk pleegt op het merkenrecht van Rolex door op onrechtmatige wijze de foutieve indruk te wekken dat er een commerciële band bestaat tussen verwerende partij en eisende partijen, en beveelt staking van het gebruik van het merk. 

23. [...] Naar luid van artikel 2.23.1.c omvat het uitsluitend recht ook niet het recht om zich te verzetten tegen het gebruik in het economisch verkeer door een derde van het merk "wanneer dit nodig is om de bestemming van de waar of dienst, met name als accessoire of onderdeel aan te geven.." Ook deze uitzondering is gekoppeld aan de voorwaarde dat "er sprake is van een eerlijk gebruik in de nijverheid en handel".

24. In casu betekent dit dat artikel 7 EMRL zich ertegen verzet dat de houder van het Rolex merk een derde verbiedt, zijn merk te gebruiken om bij het publiek aan te kondigen dat hij gespecialiseerd is of specialist is in de verkoop van tweedehands Rolex-uurwerken mits deze reclame geen gegrond reden in de zin van artikel 7, lid 2 opleert om zich daartegen te verzetten.  

25. Een gegronde reden in de zin van artikel 7, lid 2 EMRL kan zijn dat het teken derwijze wordt gebruikt, dat de indruk kan ontstaan dat er een commerciële band tussen de wederverkopers en de merkhouder bestaat, en met name dat de onderneming van de wederverkoper tot het distributienetwerk van de merkhouder behoort [...].

11. Verwerende partij pleegt derhalve inbreuk [...]. In casu moet worden geconcludeerd dat vanuit de perceptie van de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument, deze consument uit niets kan afleiden dat verwerende partij niet tot het netwerk van eisende partij behoort. [...]

12. Artikel 7 EMRL beoogt de belangen van de bescherming van de rechten van het merk en die van het vrij verkeer van goederen in de Gemeenschap met elkaar in overeenstemming te brengen door de latere verhandeling van een product voorzien van een merk mogelijk te maken, zonder dat de merkhouder zich daartegen kan verzetten. Daarom staat de stakingsrechter verwerende partij wel toe om gebruik te maken van het Rolex-merk om bij het publiek aan te kondigen dat hij de reparatie en het onderhoud van de waren voorzien van dit merk verricht [...] of dat hij specialist is in de verkoop of de reparatie en het onderhoud van die waren, tenzij het merk zo wordt gebruikt, dat de indruk kan worden gewekt dat er een commerciële band [...] bestaat [...].