Gepubliceerd op woensdag 19 oktober 2016
IEFBE 1971
Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) ||
14 sep 2016
Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) 14 sep 2016, IEFBE 1971; (BBraun Becton Dickinson), https://ie-forum.be/artikelen/bevel-tot-staking-van-de-commercialisering-van-de-prima-facie-inbreukmakende-katheterproducten

Ingezonden door: Domien Op de Beeck, Bird & Bird

Bevel tot staking van de commercialisering van de prima facie inbreukmakende katheterproducten

Rechtbank van Koophandel Brussel 14 september 2016, IEFBE 1971 (BBraun Becton Dickinson) B.Braun voert aan dat verwerende partijen een inbreuk maken op het voormelde octrooi met een naaldbeschermingssysteem dat onder de merknaam Venflon Pro Safety op de markt wordt gebracht. De stakingsrechter stelt vast dat de aangevochten Venflon Pro Safety veiligheidskatheters prima facie onder de beschermingsomvang vallen van het Belgische luik van EP 2 319 556 en er derhalve prima facie inbreuk op plegen. Daarnaast beveelt de stakingsrechter de verweerders bij wege van voorafgaande maatregel tot het staken van de commercialisering van de prima facie inbreukmakend geachte katheter producten. 

5.2.1 Over de prima facie geldigheid van het octrooi
15. Er werd oppositie gevoerd tegen het Octrooi, door de groep Becton Dickinson, waarvan de twee verweersters deel uitmaken, en die hierna verder als “Becton Dickinson” of “BD” worden aangeduid. De oppositie-Afdeling van het Europees Octrooi Bureau (“EOB”) heeft de nietigheidsargumenten van Becton Dickinson allemaal verworpen en het Octrooi op 21 november 2014 volledig in stand gehouden zoals het oorspronkelijk was verleend (stuk 2.e bundel eisende partij). Becton Dickinson stelde hoger beroep in tegen deze beslissing, maar de Technische Kamer van Beroep van het EOB heeft dat hoger beroep integraal verworpen op de mondelinge zitting van 20/21 januari 2016 (zie het proces-verbaal van de zitting, stuk 2.f(a) bundel eisende partij alsmede de schriftelijke motieven voor de instandhouding van het Octrooi stuk 2.f(b) bundel eisende partij).

16. Hoewel verwerende partijen terecht verwijzen naar artikel 138 EOV en de bevoegdheid van de Belgische rechtbank om het laatste woord te hebben in geldigheidskwesties omtrent een (nationaal luik van een) Europees octrooi, is dat op het eerste zich geen reden om deze identieke zaak helemaal opnieuw over te doen. In het licht van de procedures voor het EOB, waar het merendeel van de stukken en de argumenten zelfs tweemaal zijn onderzocht door zeer gespecialiseerde octrooionderzoekers die ook algemeen aanvaarde principes van goede rechtsgang toepassen, moet besloten worden tot de prima facie geldigheid van het octrooi.

5.2.2 Over de prima facie inbreuk op het octrooi
20. De Venflon Pro Safety producten van verwerende partijen vallen prima facie binnen de beschermingsomvang van conclusie 1 van het Octrooi. Elk kenmerk van die conclusie is op het eerste zich aanwezig in Venflon Pro Safety (hierna: de “prima facie inbreukmakende katheters”).

(…)

Uit de bovenstaande foto’s kan worden afgeleid dat dit kenmerk prima facie wel aanwezig is bij de inbreukmakende katheters. Wanneer de (witte) naaldbescherming naar voren wordt bewogen, beweegt de (metalen) naaldval over de scherpe naaldpunt heen en omkapselt ze haar, zodat opnieuw naar buiten komen onmogelijk wordt en prikongelukken worden vermeden. Het feit dat de naaldval van de inbreukmakende katheters het scherp gemaakte ditale einde van de naald vangt wordt overigens uitdrukkelijk vermeld en aangeprezen op de website van Becton Dickinson: “verbeterde bescherming van de naaldpunt (volledig ingekapseld)” (stuk 4.e bundel eisende partij).

27. De prima facie inbreukmakende katheters omvatten tevens begrenzende middelen die de voorwaartse beweging van de naaldbescherming beperken. Deze begrenzende middelen vermijden dat de (witte) naaldbescherming te ver voorwaarts (naar links in onderstaande foto) zou glijden langs de as van de naald en zou loskomen van de naald, hetgeen de naaldpunt zodoende zou blootstellen aan prikongelukken. De begrenzende middelen worden beschreven in het verkoopmateriaal van verwerende partijen, waarbij wordt uitgelegd dat een plastiek tuier deel uitmaakt van het beveiligingsmechanisme van de inrbeukmakende katheters (stuk 3.b bundel eisende partij).

5.2.3 Belangenafweging
32. Octrooirechten verlenen vanwege hun aard slechts een tijdelijke exclusiviteit. De bescherming ervan is doorslaggevend ten opzichte van de belangen van de prima facie inbreukmaker.

6. Het beschikkende gedeelte
Op grond van de bovenstaande overwegingen neemt de stakingsrechter de volgende beslissing. De stakingsrechter verklaart alvorens recht te doen over de hoofdvordering ten gronde, de ondergeschikte vordering van eisende partij ontvankelijk en gegrond in de volgende mate: de stakingsrechter stelt vast dat de aangevochten Venflon Pro Safety veiligheidskatheters prima facie onder de beschermingsomvang vallen van het Belgische luik van EP 2 319 556 en er derhalve prima facie inbreuk op plegen. De stakingsrechter stelt vast dat verwerende partijen door de aangevochten Venflon Pro Safety veiligheidskatheters te gebruiken, in België aan te bieden, in het verkeer te brengen, dan wel daartoe in te voeren of in voorraad te houden, prima facie inbreuk plegen op het Belgische luik van het Europees octrooi EP 2 319 556. De stakingsrechter beveelt verwerende partijen bij wijze van voorafgaande maatregelen op grond van artikel 19,3 van het Gerechtelijk Wetboek, zowel afzonderlijk als gezamenlijk, voormelde inbreuken tijdelijk te staken en gestaakt te houden ten gronde onder verbeurte van een dwangsom van 5.000 euro per handeling in strijd met dit verbod vanaf de zevende kalenderdag na de betekening van dit vonnis (…).