Gepubliceerd op dinsdag 25 oktober 2016
IEFBE 1981
Antwerpen - Anvers ||
11 apr 2016
Antwerpen - Anvers 11 apr 2016, IEFBE 1981; (Celgene Corporation tegen NV Dafra Pharma), https://ie-forum.be/artikelen/beroep-op-verlenging-van-europees-octrooi-is-ongegrond

Beroep op verlenging van Europees octrooi is ongegrond

Hof van Beroep Antwerpen 11 april 2016, IEFBE 1981; (Celgene Corporation tegen NV Dafra Pharma) Octrooirecht. Celgene is een biotechnologiebedrijf met een aanzienlijke octrooiportefeuille met betrekking tot geneesmiddelen voor kanker en ontstekingsaandoeningen. Dafra Pharma is een farmaceutisch bedrijf en houdster van EP 10.9, bestaande uit de samenstelling thalidomide en artemisinine (derivaten) voor de behandeling van kanker. Celgene eist het octrooi op bij de rechtbank in 2013 (IEFBE 760) , maar deze vordering is ongegrond. In dit hoger beroep stelt appellante dat zij recht heeft op de verlenging van het Europees octrooi en dus gerechtigd is om de Europese octrooiaanvraag voort te zetten als haar eigen aanvraag in plaats van de geïntimeerde en geïntimeerde te veroordelen tot de overdracht aan haar van ‘EPA 10.0.’ Het hof beslist bij arrest op tegenspraak. Het hof verklaart het hoger beroep van de appellante ontvankelijk, maar ongegrond.

4.2.7. Anders dan de eerste rechter is het hof van oordeel dat de appellante in gebreke blijft een afdoende bewijsvoering te doen van haar standpunt dat zij de rechthebbende is van de betrokken uitvinding die werd gedaan door prof. Dalgeish, dr. Liu en dr. Gravett. Als uitvinder in de zin van de hierboven geciteerde wetsbepaling moet worden beschouwd, elke persoon die eens substantiële bijdrage (zijnde een daadwerkelijke creatieve en intellectuele inbreng) tot de uitvinding (zijnde het concept) heeft geleverd. Tot bewijs van haar beweringen beroept de appellante zich (enkel) op een aantal feitelijke vermoedens, in het bijzonder de achtergrond en de jarenlange ervaring in kankeronderzoek van prof. Dalgeish, dr. Liu en dr. Gravett, hun experimenten met combinatietherapieën voor de behandeling van kanker en de publicatie van hun experimentele resultaten over het onderwerp van de betrokken octrooiaanvraag. Om bewijswaarde te hebben moeten feitelijke vermoedens gewichtig, bepaald en met elkaar overeenstemmend zijn (artikel 1353 BW). Dat is hier niet het geval.

4.2.8. Bij gebreke aan gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende feitelijke vermoedens, blijft de appellante in gebreke te voldoen aan de op haar rustenede bewijslast van de eerste voorwaarde: uitvinder of rechtverkrijgende zijn van de uitvinding waarvoor het octrooi werd aangevraagd.

Het hof: verklaart het hoger beroep van de appellante ontvankelijk, maar ongegrond.