Gepubliceerd op maandag 27 februari 2023
IEFBE 3621
Overig - Autres ||
19 jan 2023
Overig - Autres 19 jan 2023, IEFBE 3621; (Eisende partij tegen verwerende partij), https://ie-forum.be/artikelen/belgische-rechtbank-bevoegd-in-geschil-met-enkel-nederlandse-partijen

Uitspraak ingezonden door Matthias Vandamme, SIRIUS.LEGAL

Belgische rechtbank bevoegd in geschil met enkel Nederlandse partijen

Ondernemingsrechtbank Antwerpen 19 januari 2023, IEFBE 3621 (eisende partij tegen verwerende partij) Eisende partij in dit geschil is een Nederlandse fotograaf woonachtig in Nederland en verwerende partij is gevestigd in Nederland. Verwerende partij had een foto van de eisende partij bewerkt en gebruikt op diens .nl-website zonder de toestemming of naamsvermelding van de fotograaf. De website van verwerende partij is toegankelijk vanuit België, dus de inbreuk kon daar ook worden vastgesteld. Eerder hadden partijen reeds een kortgedingzaak gevoerd in Nederland waarbij de verwerende partij eiste van de eisende partij dat deze de zaak in België zou staken. De vordering werd door de Nederlandse rechter afgewezen.

De ondernemingsrechtbank bevestigt met dit vonnis nogmaals dat het begrip 'plaats van de namaak' erg ruim moet worden uitgelegd. Aangezien de website van de verwerende partij toegankelijk is vanuit België, hebben de Belgische rechtbanken rechtsmacht en kunnen zij over deze geschillen oordelen in zoverre er schade is ingetreden op het Belgisch grondgebied.

8. A meent dat zij wel degelijk over een licentie beschikte, nu zij de foto in 2010 zou hebben aangekocht bij de NATIONALE BEELDBANK in Nederland. Zij brengt het bewijs bij van zo'n aankoop.

De heer K betwist dit verweer op twee vlakken.

9. Enerzijds zou niet bewezen zijn dat het om de gebruikte foto zou gaan.

het is inderdaad zo dat uit de bijgebrachte factuur geen onwrikbare link blijkt met de gepubliceerde foto. Er is echter geen reden om te twijfelen aan de waarachtigheid van de verklaring van A. Uit de gegevens die K bijbrengt blijkt het tegendeel niet, nu de foto die hij in zijn stukken bijbrengt nog blijkt te zijn bewerkt geweest in 2020. Het is dan ook niet onlogisch dat de bestandsnaam niet dezelfde zou zijn. 

Meer essentieel echter, geeft de heer K geen enkele verklaring voor de wijze waarop A aan deze foto zou zijn geraakt. Er blijkt immers niet dat deze elders op het internet (door de heer K zelf of door een derde) zou zijn gepubliceerd (op zijn eigen site, op een fotosite zoals Flickr,...). De licentie via de NATIONALE BEELDBANK blijkt dan ook de meest voor de hand liggende wijze van verkrijging, zodat de rechtbank aanneemt dat A deze wel degelijk van deze bron heeft verkregen.

10. In tweede orde meent de heer K dat de licentie van de NATIONALE BEELDBANK verkregen in 2010 slechts voor een jaar geldig zou zijn geweest. Zij toont echter niet aan dat de algemene voorwaarden die zij bijbrengt, en die van na de overname van deze onderneming dateert. Integendeel, aan de hand van algemene voorwaarden van voor deze overname toont A aan dat deze beperking in tijd niet was opgenomen. 

11. Uit deze elementen moet de rechtbank afleiden dat de heer K niet aantoont dat A onrechtmatig gebruik heeft gemaakt van de foto in kwestie. Een auteursrechtelijke inbreuk is dan ook niet bewezen.

De vordering is ongegrond en moet daarom worden afgewezen.