Auteursrechtinbreuk door nalaten speellijsten op te stellen
Hof van beroep Antwerpen 2 juni 2014, IEFbe 1028 (Sabam tegen BVBA ID&T)
Auteursrecht. Naburige rechten. Muziekrechten. Zie eerder IEFbe 460. ID&T organiseert verschillende muziekfestivals, waaronder het evenement Tomorrowland. Deze zaak gaat over de toepassing van de door SABAM gehanteerde tarieven, met als resultaat dat ID&T in het verleden te weinig, of geen auteursrechten betaalde. SABAM vordert dat ID&T geen muzieknummers uit haar repertoire mag mededelen aan het publiek, in het bijzonder tijdens het festival Tomorrowland. De rechtbank verklaart het verzet van de geïntimeerde toelaatbaar en gegrond. Hiertegen wordt hoger beroep ingesteld. Het hof besluit dat ID&T de haar in ruil voor de toestemming van SABAM om het door haar beheerd repertoire te gebruiken opgelegde verplichting tot mededeling van speellijsten per manifestatie, niet nakomt. Er is inbreuk op de auteursrechten bewezen. Het hof verklaart het hoger beroep toelaatbaar en gegrond.
4.2.2. Het hoger beroep
4.2.2.1. Anders dan de geïntimeerde is het hof van oordeel dat de appellante bewijst dat de geïntimeerde meerdere inbreuken pleegde op de auteursrechten van de appellante.
(...)
Aangezien het concept van de door de geïntimeerde georganiseerde evenementen sedert 25 november 2008 niet gewijzigd is, kan het hof de bewering van de geïntimeerde als zou zij materieel in de onmogelijkheid zijn deze speellijsten te bezorgen, niet aanvaarden. Haar verbintenis in de overeenkomst van 26 november 2008 om deze speellijsten per manifestatie te zullen bezorgen aan de appellante houdt immers de erkenning in dat de opstelling van dergelijke speellijsten mogelijk is.
Het hof besluit dat de geïntimeerde de haar in ruil voor de toestemming van de appellante om het door haar beheerd repertoire te gebruiken opgelegde verplichting tot mededeling van speellijsten per manifestatie, niet nakomt.
4.2.2.2. Uit het voorgaande volgt het besluit dat de appellante het bestaan bewijst van de inbreuken door de geïntimeerde op de auteursrechten van de appellante. De geïntimeerde leefde de op haar rustende verplichtingen die de appellante haar in de overeenkomst van 26 november 2008 oplegde om het door haar beheerde repertorium te gebruiken op Tomorrowland 2010 en 2011 en Qontinent 2011 niet na. Dat de geïntimeerde te goeder trouw zou hebben gehandeld, speelt geen rol.
4.2.2.4. Gelet op de schending door de geïntimeerde van de auteursrechten van de appellante, dient bij toepassing van artikel 87 51 van de Auteurswet de staking daarvan te worden bevolen. Het valt niet te verwachten dat de geïntimeerde zich in de toekomst akkoord zal verklaren met de door de appellante toegepaste tarieven. De geïntimeerde is immers de mening toegedaan dat zij voor het festival Tomonowland recht heeft op een afwijking zowel van de overeenkomst van 26 november 2008 als van de tarieven die de appellante aan de festivals oplegt omdat dit festival niet zou kunnen gekwalificeerd worden als een "muziekfestival conform tarief 271". Nochtans schrijft de geïntimeerde zelf in haar conclusie dat op dit festival gedurende "3 dagen DJ's muziek spelen over 16 podia en dit vanaf 12.00 uur tot 01.00 uur of gedurende 13 uur per dag, waar elke DJ ca 1,5 a 2 uur speelt." Het hof oordeelt dat de appellante in de gegeven omstandigheden Tomorrowland terecht kwalificeert als een festival conform tarief 211. Dat er op het festival door de geïntimeerde een "feeërieke sprookjeswereld" wordt gecreëerd, kan aan het voorgaande niets veranderen. Bovendien blijft de geïntimeerde staande houden dat ze niet bij machte zou zijn speellijsten te bezorgen, terwijl ze zich hiertoe verbond in de overeenkomst van 26 november 2008.
4.2.2.5. Het hof kan het standpunt van de geïntimeerde dat de appellante zich door het instellen van haar stakingsvordering schuldig zou maken aan rechtsmisbruik omdat zij de geïntimeerde het recht van verdediging en betwisting zou ontnemen en haar zonder meer zou dwingen akkoord te gaan met haar afrekeningen, alsook met de door haar eenzijdig opgelegde, deels onuitvoerbaar en onredelijke voorwaarden, niet aanvaarden.
In beginsel handelt de titularis van een subjectief recht bij de uitoefening hiervan rechtmatig. Van rechtsmisbruik is alleen sprake wanneer het subjectief recht wordt uitgeoefend op een wijze die kennelijk de grenzen te buiten gaat van de normale uitoefening van dat recht door een voorzichtig en bezorgd persoon. Een dergelijk rechtsmisbruik veronderstelt dat, wanneer een partij, uitsluitend in haar eigen belang gebruik maakt van een subjectief recht zij daaruit een voordeel treft dat buiten verhouding is met de correlatieve last van de andere partij.
Dat laatste is niet het geval. Als beheersvennootschap van auteursrechten vraagt de appellante voor het gebruik van de muziek die tot haar repertoire behoort aan de geïntimeerde de tarieven 210 en 211.
Anders dan de geïntimeerde laat gelden, leidt de lectuur van de tarieven 210 en 211 niet tot het besluit dat de appellante haar toestemming om de door haar beheerde werken te gebruiken afhankelijk maakt van onuitvoerbare voorwaarden. Het is de geïntimeerde die moeilijk doet over de voorwaarden en die het er moeilijk mee heeft. De geïntimeerde blijft in gebreke op grond van objectieve gegevens haar bewering te bewijzen dat het onmogelijk zou zijn na de festivals speellijsten op te stellen.
Dat het opstellen van deze lijsten zou gepaard gaan met onevenredig nadeel en last voor de geïntimeerde ten voordele van de appellante, acht het hof niet bewezen.
4.2.2.6. Om dezelfde reden oordeelt het hof dat er geen sprake is van misbruik van machtspositie. De appellante beoogt duidelijk alleen met deze procedure te bekomen dat de geïntimeerde niet langer haar auteursrechten schendt en dat ze de appellante vergoedt overeenkomstig de op haar website vastgestelde tariferingsregels. Naar het oordeel van het hof zijn de door de appellante gevraagde tarieven niet als onbillijk te kwalificeren en zijn de opgelegde voorwaarden, die de appellante moeten toelaten de verschuldigde rechten op juiste wijze te berekenen en de door haar geïnde vergoedingen uit te keren aan de respectieve rechthebbenden, niet onmogelijk uit te voeren.
4.2.2.7. Het hof besluit dat het bestreden vonnis moet worden hervormd. De stakingsvordering wordt toegekend zoals hierna bepaald.
5. Beslissing
Het hof beslist bij arrest op tegenspraak.
De rechtspleging verliep in overeenstemming met de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van de taal in gerechtszaken.
Het hof:- verklaart het incidenteel beroep van de geïntimeerde toelaatbaar, maar ongegrond
- verklaart het hoger beroep toelaatbaar en gegrond;
- hervormt het bestreden vonnis;
- doet opnieuw recht als volgt:
- zegt voor recht dat de geïntimeerde inbreuk heeft gepleegd op de auteursrechten van de appellante;