13 dec 2023
Artikel geschreven door Caroline Theunis, editors Dorien Cuyt en Myrthe Maes, Artes Law.
Auteursrecht-trolls niet getolereerd
Artikel geschreven door Caroline Theunis, Artes Law.
In de periode eind 2023 tot begin 2024 werden de hoven en rechtbanken van Antwerpen geconfronteerd met een reeks gelijkaardige procedures. In een arrest van 13 december 2023 signaleerde het Hof van beroep te Antwerpen een trend van ‘copyright trolling’, een vorm van misbruik van auteursrecht.
Met ‘trolling’ wordt in het intellectueel eigendomsrecht verwezen naar het afdwingen van rechten op overdreven agressieve of opportunistische wijze. Hierbij is het werkelijke oogmerk niet meer de bescherming van de creatie van de formele houder van het recht, doch wel voornamelijk het verwerven van inkomsten door de betrokkenen onder druk te zetten. ‘Patent trolling’ is al langer bekend, en slaat op het onterecht aanspraak maken op geldsommen voor zgn. inbreuken op - al dan niet werkelijk gebruikte - octrooiregistraties.
De zaak: K.H. tegen R.M.G. NV
De procedure die leidde tot de uitspraak van 13 december 2023, waarbij het Hof van beroep wees op de opmerkelijke trend, werd ingeleid door fotograaf K.H. tegen multimediagroep R.M.G. NV. Deze laatste is eigenaar van een online nieuwsmagazine en had zonder toestemming van de fotograaf een foto gepubliceerd bij een artikel over een overlijden.
Principe: recht op schadevergoeding bij inbreuk op auteursrechten
In principe kan een fotograaf, als maker van een voldoende originele foto, in deze situatie schadevergoeding eisen. Artikel XI.335 WER verleent de auteur het recht op integrale schadevergoeding bij een inbreuk op zijn auteursrechten, zoals een reproductie zonder toestemming.
Volgens het Hof maakte K.H. in casu echter misbruik van dit recht op schadevergoeding. Het baseert deze bevinding op de manier waarop K.H. de schadevergoeding had proberen afdwingen, samen met de buitensporigheid van de geëiste bedragen.
Grens: uitoefening van auteursrechten in goede trouw
Het Hof maakt van de gelegenheid gebruik om te wijzen op een patroon van dergelijke onrechtmatige praktijken. Gelijkaardige gevallen van misbruik zouden elkaar recent hebben opgevolgd in Antwerpen.
In deze zaken zouden bovendien telkens dezelfde raadslieden voor de eiser hebben opgetreden, waardoor het Hof een samenwerking vermoedt van het betreffende advocatenkantoor met de organisatie Pixsy, ook telkens in het verhaal. Bij Pixsy kunnen auteurs zich via een abonnementsformule aansluiten, in ruil voor monitoring van inbreuken en juridische bijstand. Pixsy ontvangt dan 50% van de gewonnen bedragen.
Hoewel het aanbieden van dergelijke monitordiensten niet onrechtmatig is - en volgens het Hof zelfs ‘lovenswaardig’ - overschreed de manier van optreden in deze gevallen de grenzen van de goede trouw (oftewel, wat kan worden verwacht van een redelijk en bedachtzaam auteur in gelijkaardige omstandigheden).
Het Hof komt tot die vaststelling na concrete indicaties van misbruik te hebben vastgesteld, onder verwijzing naar de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU in de zaak Mircom v. Telenet (17 juni 2021). Daarin oordeelde het Hof van Justitie dat van de rechtsmiddelen ter bescherming van auteursrechten in de Unie geen misbruik mag worden gemaakt, dat het gebruik ervan gerechtvaardigd en redelijk moet zijn, en dat de feitenrechter moet beoordelen of er sprake is van dergelijk misbruik en of bepaalde acties van de auteur onredelijk of ongerechtvaardigd waren.
Beoordeling: handelswijze vanaf onderhandeling van belang
Bij de beoordeling van een mogelijk misbruik wordt gekeken naar de concrete handelswijze van de auteur vanaf de onderhandelingsfase en zijn/haar/hun schadebeperkende houding daarbij.
Verstreek er bijvoorbeeld een lange termijn tussen de vaststelling van de inbreuk en de ingebrekestelling, of tussen de ingebrekestelling en de dagvaarding, werd wellicht niet voldoende schadebeperkend gehandeld.
In het hier besproken arrest speelden daarboven de volgende factoren mee.
- De ingebrekestelling reikte geen begin van bewijs aan voor het bestaan van de vordering.
- Desalniettemin werd niet minder dan 14.000 EUR geëist.
- R.M.G. NV verwijderde de foto onmiddellijk na de eerste melding.
- R.M.G. NV’s argumenten tegen de rechtmatigheid van de vordering bleven onbeantwoord. Zo stelde zij de foto in gebruik te hebben genomen via een databank, waarop K.H. de foto had gepubliceerd onder een CC-licentie (BY-SA 2.0), en welke licentie wel degelijk distributie toeliet. Enkel de naamsvermeldingsplicht was niet gerespecteerd.
- K.H. dagvaardde R.M.G. NV pas een jaar na de protestbrief van R.M.G. NV voor de rechtbank.
- Bij de dagvaarding zakte het bedrag waarop aanspraak werd gemaakt van 14.000 EUR naar 6.624 EUR in hoofdorde.
Remedie: matiging van de schadevergoeding door de rechter
In casu milderde het Hof de schadevergoeding aanzienlijk: K.H. kwam slechts 243,84 EUR toe.
Het Hof bepaalde dit bedrag op basis van de werkelijke schade, zoals vereist door de Belgische equivalentieleer en de EU richtlijn betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten. In het geval van auteursrechten komt dit neer op de vergoeding die de auteur werkelijk zou hebben gevraagd voor hetgebruik van het werk. Een punitieve verhoging van de schadevergoeding is niet toegestaan in België, aldus het Hof.
De rechter kan de ‘werkelijke schade’ krachtens artikel XI.335, §2 WER forfaitair begroten, wat gebeurt naar ‘redelijkheid en billijkheid’.
K.H. kon niet aantonen dat de tarieven die zij had toegepast, zijnde standaardtarieven van de organisatie OnLineArt, in overeenstemming waren met de werkelijk geleden schade. Volgens het Hof was niet duidelijk op welke basis deze tarieven toepasselijk zouden zijn op de onderhavige situatie. Zo heeft OnLineArt enkel beheersorganisaties (en geen individuele auteurs) als leden, waren de tarieven niet online beschikbaar en was er twijfel over OnLineArt’s vergunningstoestand.
Het Hof vertrok voor de schadevergoeding dan ook van de tarieven van SOFAM, weliswaar door deze zorgvuldig toe te passen op basis van de concrete omstandigheden. Zo voorzien deze tarieven mogelijke verhogingen van de basistarieven, maar zijn deze slechts gerechtvaardigd indien nodig om de werkelijke schade te compenseren. Dit is het geval als de auteur effectief een kans is ontnomen om een hogere vergoeding te onderhandelen, of eenvoudigweg zijn toestemming niet te verlenen. In het onderhavige geval was er echter weinig reële rechtvaardiging, zodat geen verhoging kon worden toegepast.
Vanwege de indicaties van misbruik in de handhavingswijze van K.H. verminderde het Hof de schadevergoeding tot slot met 50%, bij wijze van schadevergoeding voor R.M.G. NV.
Relevantie: het belang van redelijkheid in de handelswijze van auteurs
Het arrest van 13 december 2023 is er één van een reeks Antwerpse uitspraken over wederrechtelijk gebruik van een foto waarbij een gematigde schadevergoeding wordt toegekend.
Anders dan bij gevallen van octrooi-trolling staat de geldigheid van het auteursrecht in deze zaken niet altijd ter discussie, waardoor de auteur immers wel recht heeft op schadevergoeding. Het schadevergoedingsrecht wordt ingeval van trolling evenwel terughoudend toegepast door de vergoeding te matigen, zodat de praktijk wordt tegengegaan.
Trolling-praktijken kunnen immers een chilling effect hebben op de creatieve sector wegens een verhoogde vrees voor onvoorspelbare aanspraken, met het gevaar dat het doel van de auteursrechtelijke bescherming wordt uitgehold.