Gepubliceerd op woensdag 7 januari 2015
IEFBE 1116
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Appelrechters verantwoorden verbod op spotprent George Forrest niet

Hof van Cassatie 28 november 2014, IEFbe 1116 (Wereldmediahuis tegen George Forrest)
Uitspraak ingezonden door Quentin Van Peteghem, Allen & Overy. Mediarecht. Over spotprent over George Forrest geplaatst op de voorpagina van magazine MO* en de website horend bij een artikel uit maart 2006 [klik afbeelding voor vergroting]. De appelrechters [HvB Brussel 11 december 2012, IEFbe 1116] verantwoorden hun beslissing niet naar recht, door het niet vaststellen dat deze veroordeling beantwoordt aan een dwingen sociale noodwendigheid en pertinent is en dat door de opgelegde beperking de evenredigheid wordt geëerbiedigd tussen het aangewende middel en het beoogde doel.

3. De appelrechters oordelen dat de gelaakte afbeelding "de reputatie, de eer en de goede naam van (de verweerder) manifest onnodig en doelbewust aantast", dat "de wijze waarop (de verweerder) werd afgebeeld evenmin kan worden verantwoord door de omstandigheid dat een publieke persoon meer kritiek - zelfs met een zekere dosis van overdrijving - moet kunnen verdragen (...)" en vervolgens dat "(de eiseres) een fout heeft begaan door deze afbeelding van (de verweerder) te publiceren op de voorpagina van het magazine MO* en op de welkomstpagina van haar website. Zij moet de hierdoor veroorzaakte schade vergoeden".

4. De appelrechters, die aldus de eiseres veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van 5.000 euro, na het recht op vrije meningsuiting te hebben afgewogen tegen de andere rechten bedoeld in artikel 10.2 EVRM, zoals het recht op de goede naam, maar niet vaststellen dat deze veroordeling beantwoordt aan een dwingen sociale noodwendigheid en pertinent is en dat door de opgelegde beperking de evenredigheid wordt geëerbiedigd tussen het aangewende middel en het beoogde doel.

Dictum: Het Hof vernietigt het bestreden arrest (...) houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter (Hof van Beroep te Antwerpen) over.