Geen prima facie geldig octrooi, voorlopig inbreukverbod geweigerd
Voorz. NL Rechtbank van Koophandel Brussel 24 maart 2015, IEFbe 1280 (Astrazeneca tegen Teva Pharma)
Uitspraak aangebracht door Jurgen Figys, Kristof Roox en Christian Dekoninck, Crowell & Moring. Vgl. IEFbe [zoekopdracht: quetiapina]. Beroep tegen deze beslissing is mogelijk. Prima facie geldigheid. Octrooirecht. Astrazeneca is eigenares van EP0907364 B1 voor een verlengde afgifte van quetiapine door gebruik van een geleermiddel. Indien er prima facie geen geldig octrooi is, kan er ook geen inbreuk zijn. Eiseres maakt het niet voldoende aannemelijk dat haar rechtsmiddel succesvol zal zijn en er prima facie grote twijfel bestaat over de geldigheid van het octrooi gelet op de nietigverklaring in België [IEFbe 776], Nederland [IEF 13923], Verenigd Koninkrijk [BAILII]. en Duitsland [via EPLaw] allen gebaseerd op een gebrek aan uitvinderswerkzaamheid. Er wordt geen voorlopig inbreukverbod toegekend.
Wordt een Belgisch deel toch geldig verklaard, dan is de schade herstelbaar en de schade eenvoudig te begroten. Wordt een voorlopig inbreukverbod wel toegekend en de nietigverklaring in hoger beroep bevestigd, dan is er naast rechtstreekse ook onrechtstreekse schade van derden, zoals voor patienten voordeliger generieke concurrenten en voor de sociale zekerheid.
Het is nog al vreemd te moeten horen en lezen dat er prima facie geen betwisting is over het bestaan van een octrooiinbreuk. Indien er prima facie geen geldig octrooi is, kan er prima facie ook geen inbreuk zijn.
Wat de belangen afweging betreft, oordelen Wij dat ook deze voor ons een voldoende reden is, om te stellen dat er geen voorlopig inbreukverbod geboden is gelet op de omstandigheden van de zaak zoals onder meer de omvang van de mogelijke schade.
Indien immers het Belgisch deel van EP'364 in hoger beroep toch geldig wordt verklaard, is de schade van eiseres door de verkoop door verweerster van haar generiek product herstelbaar door een vergoeding van de schade waarvan de omvang vrij eenvoudig kan begroot worden aan de hand van de respectieve omzetten van eiseres en verweerster en die hoe dan ook ophoudt op de vervaldatum van het octrooi op 27 mei 2017.
In geval van het toekennen van een voorlopig inbreukverbod en de nietigverklaring van het octrooi wordt in hoger beroep bevestigd, dan is er niet alleen de rechtstreekse, maar ook de onrechtstreekse schade van verweerster zelf, maar ook van derden zoals deze van patiënten en de sociale zekerheid. Het is immers algemeen bekend dat generieke concurrentie een prijsdaling met zich meebrengt en dus voordeliger is voor de patiënt en voor de sociale zekerheid.