Vier vragen aan Polo van der Putt
In een serie interviews stellen we graag een aantal vrouwen en mannen achter de deLex-platforms aan jullie voor. Als eerste: Polo van der Putt. Partner bij Vondst en vanaf het eerste uur betrokken bij IT en Recht. Hoog tijd voor een paar vragen.
U bent in 1996 begonnen in de advocatuur. Was u toen al direct actief binnen de IT-sector of is deze interesse pas later tot uiting gekomen?
Ja, ik ben meteen binnen de IT-praktijk gaan werken, maar het had ook net zo goed iets anders kunnen zijn. Ik werd wel direct gegrepen en heb de IT-praktijk nooit meer verlaten. Het leuke vind ik nog steeds de opwinding bij trajecten dat het allemaal beter gaat worden (al mislukt er natuurlijk wel heel erg veel). Tijdens mijn studie had ik overigens al IT-vakken gevolgd. Het inleidende vak was in feite een cursus Word en Excel. Bij het verdiepingsvak hebben we geprogrammeerd in een hogere programmeertaal. Doel was om een programma te schrijven dat een rechtsvraag kon oplossen. Dat was leuk. De docent vertelde vol trots dat, met de nodige subsidie, door de universiteit software was ontwikkeld om wetten te toetsen. Belangrijkste wapenfeit was dat die software een fout in de Wegenverkeerswet had gevonden. Als je die letterlijk las, mochten trams op de stoep rijden. Een blunder van jewelste, aldus de docent. Dat ik ondanks dit succesverhaal toch nog open stond voor de IT-praktijk mag eigenlijk een wonder heten.
Wat is de meest spraakmakende zaak die u heeft meegemaakt?
Het meest in het oog springen meestal procedures. Spraakmakende procedures gingen bijvoorbeeld over grensoverschrijdende online kansspelen. Welk recht is daarop van toepassing en zijn belemmeringen die de Nederlandse wet oproept gerechtvaardigd onder Europees recht? Dat is uiteindelijk bij het Hof van Justitie terecht gekomen. Zeer recent had ik nog een procedure over afgifte van data (revindicatie). Toen is gelukt om regelgeving die specifiek geldt voor zaken (voor menselijke beheersing stoffelijke objecten) ook op data toe te passen. Juridische zijn dat voor mij de krenten uit de pap. Maar ook contractenwerk kan spraakmakend zijn. Zo ben ik betrokken geweest bij de outsoucing van de verwerking van de transacties van de geldautomaten van ABN, ING en Rabo aan Evry. Dat die geldautomaten overal staan, maakt zo’n zaak extra leuk.
Wat voor toekomstontwikkelingen verwacht u binnen uw vakgebied?
Het leuke van IT is dat er continu ontwikkelingen zijn, zoals een aantal jaar terug cloud en nu bijvoorbeeld blockchain en AI. Dat zal zo blijven. Een IT-jurist zal die ontwikkelingen moeten volgen. Daarnaast zie ik de laatste jaren een toename van IT-wetgeving, bijvoorbeeld met betrekking tot platforms. Die regels focussen nu nog veel op transparantie, maar het zou me niet verbazen als er een shift naar billijkheid komt. Ik verwacht dat toekomstige wetgeving, ook voor B2B, meer mogelijkheden geeft om op te treden tegen onbillijke handelsvoorwaarden en -praktijken. Meer en andere regels dus. Tegelijkertijd verwacht ik een verdere opmars van de zorgplicht. Met de gestapelde contracten, complexe eco-systemen en agile projectaanpak wordt het voor een gebruiker steeds minder eenvoudig om een leverancier aan te spreken bij een mislukt project. Een meer holistische benadering, waar was het nu eigenlijk om te doen, kan dan uitkomst bieden. Dan kom je voor de juridische kapstok al snel bij de zorgplicht terecht.
Welke andere zaken volgt u met extra belangstelling?
Rechtspraak inzake de rechten op data en de rechten op koppelvlakken (APIs). Daar komt van alles samen, zoals zakenrecht, vermogensrecht, IE-recht, mededingingsrecht en privacyrecht.