25 jun 2019
Niet aannemelijk dat verwarring tussen handelsnamen te duchten is
Hof van Beroep Brussel 25 juni 2019, IEFbe 3490; rolnr. 2016/AR/807 (Brems tegen B) In dit hoger beroep betreft het een handelsnaamrechtelijk geschil tussen de handelsnamen Brems Dakwerken tegen DakwerkenQuincyBrems. Omtrent het gebruik van de domeinnaam DakwerkenQuincyBrems oordeelt de rechter dat B voldoende voorzorgen heeft getroffen om verwarringsgevaar te vermijden. Brems heeft daarbij noch ten aanzien van de domeinnaam, noch ten aanzien van het handelsnaamrecht, niet aannemelijk gemaakt dat verwarring te duchten is tussen de gebruikte handelsnamen en domeinnamen van partijen. Hierdoor concludeert het hof dat bij het relevante publiek in dit onderhavige geval geen verwarring te duchten is. Het publiek wordt er niet toe gebracht om een ander besluit te nemen, dan het besluit dat zij eigenlijk zou hebben genomen.
10.
(...)
In casu heeft het gebruik van de domeinnaam van Brems Dakwerken NV weliswaar een zekere publicitaire functie, doch wordt door deze laatste niet bewezen of minstens onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het gebruik hiervan bijzonder intensief is en dat er sprake is van een voortdurende publicitaire inspanning.
Er wordt in elk geval door Brems Dakwerken NV, op wie dienaangaande de bewijslast rust, geen verwarring of zelfs maar een verwarringsgevaar bewezen of minstens voldoende aannemelijk gemaakt tussen de onderneming van Brems Dakwerken NV en deze van de heer Quincy Brems, Ingevolge het gebruik door Quincy Brems van de handelsnaam/domeinnaam 'dakwerkenquincybrems'.
Er wordt niet bewezen en er is niets dat erop wijst dat het relevante publiek (met name de gemiddelde, redelijk geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument van dakwerken) zou besluiten dat het dezelfde ondernemingen betreft of minstens ondernemingen die economisch verbonden zijn, of nog, dat dit ertoe zou gebracht worden een besluit te nemen over een transactie die hij anders niet zou hebben genomen