DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op woensdag 20 april 2016
IEFBE 1772
Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise ||
20 apr 2016
Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 20 apr 2016, IEFBE 1772; ECLI:NL:RBDHA:2016:4084 (Majestic tegen ATG Gloves), https://ie-forum.be/artikelen/maxiflex-te-beschrijvend-voor-maximaal-flexibele-handschoen

MAXIFLEX te beschrijvend voor maximaal-flexibele handschoen

Rechtbank Den Haag 20 april 2016, IEF 15886; IEFbe 1772; ECLI:NL:RBDHA:2016:4084 (Majestic tegen ATG Gloves)
Merkenrecht. Beschrijvend merk. Inburgering. Tussenvonnis. Zie eerder: [IEF 13668]. De rechtbank Den Haag overweegt dat het Uniemerk MAXIFLEX [van Majestic] beschrijvend is voor veiligheidshandschoenen met maximale flexibiliteit. De rechtbank overweegt dat het merk vanwege het beschrijvende karakter daarom in beginsel nietig verklaard dient te worden. ATG verweert zich met een beroep op inburgering, maar doet dat ontoereikend om inburgering vast te stellen in het Nederlandse taalgebied. ATG krijgt hiervoor een bewijsopdracht.

Heeft het merk MAXIFLEX onderscheidend vermogen/is het louter beschrijvend?

2.14. De conclusie van het voorgaande is dat het merk MAXIFLEX in elk geval voor het Nederlandse taalgebied uitsluitend bestaat uit tekens/aanduidingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van een kenmerk van de waren waarvoor het is ingeschreven in de zin van artikel 7 lid 1 sub c UMVo, en dat het daarom in beginsel nietig moet worden verklaard.

Inburgering?

2.15. ATG stelt bij wijze van verweer dat het merk MAXIFLEX onderscheidend vermogen heeft verkregen na inschrijving en doet daarmee een beroep op artikel 7 lid 3 in samenhang met artikel 52 lid 2 UMVo. Nu ATG het rechtsgevolg inroept van deze bepaling dient zij de feiten op basis waarvan die conclusie kan worden getrokken te stellen en zo nodig te bewijzen.

2.26. Samengevat: naar het oordeel van de rechtbank is hetgeen ATG ter ondersteuning van de door haar gestelde inburgering aanvoert vooralsnog ontoereikend om inburgering te kunnen vaststellen in het Nederlandse taalgebied. ATG heeft echter bewijs aangeboden van haar stellingen omtrent inburgering, onder meer door het doen van marktonderzoek en het laten getuigen van de eerdergenoemde heer [X] . De rechtbank zal ATG daarom een bewijsopdracht geven.

Beslissing in conventie
3.1. draagt ATG op te bewijzen dat het Uniemerk MAXIFLEX vóór 27 oktober 2010 ingeburgerd was in het Nederlandse taalgebied in de EU;
3.2. bepaalt dat, indien ATG het bewijs wil leveren door overlegging van bewijsstukken, zij daartoe een akte kan nemen op de rolzitting van 13 juli 2016;
3.3. bepaalt dat ATG, indien zij het bewijs niet (uitsluitend) door overlegging van bewijsstukken wil leveren maar (tevens) door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel, dit gelijktijdig met de in 3.2. bedoelde akte aan de rechtbank dient te verzoeken met opgave van de namen van de te horen getuigen en opgave van verhinderdata van deze getuigen en beide partijen voor de drie daarop volgende maanden;
3.4. bepaalt dat Majestic in de gelegenheid zal worden gesteld een antwoordakte te nemen indien ATG uitsluitend bewijs levert door overlegging van stukken;
3.5. houdt de zaak voor het overige aan;

Belissing in reconventie
3.6. houdt iedere beslissing aan;