16 okt 2019
Uitspraak ingezonden door Michaël de Vroey, Baker McKenzie.
Inloggen app betekent niet dat bedrijfsgeheimen zijn getoond
Ondernemingsrechtbank Antwerpen 16 oktober 2019, IEFbe 2979; A/19/04068 (Jas tegen A en Crane) Dhr. A was werknemer van Jas totdat hij ontslag nam. Jas en A kwamen overeen dat de arbeidsprestaties per 8 maart een einde zouden nemen. Eind maart heeft A een arbeidsovereenkomst bij Crane ondertekend. Crane is een concurrent van A. In de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst met Jas heeft A over een toegangsrecht tot de applicatie 'Zoho' beschikt. Zoho is een webgebaseerd online CRM-kantoorpakket met tekstverwerking, databases, notities, wiki’s, webconferenties, enzovoort. De Zoho-app was gevoed met bedrijfsgegevens van Jas. Op 1 maart heeft A vanuit de kantoren van Crane ingelogd in de Zoho-applicatie. Volgens Jas zijn hierbij bedrijfsgeheimen getoond aan Crane. Ten minste zou hier sprake zijn van oneerlijke concurrentie. Hiervan is echter in deze zaak geen sprake: ookal is de informatie wellicht bedrijfsgevoelig, blijkt nergens uit dat de informatie, ware zij publiek, een andere handelswaarde zou hebben. Ook is geen sprake van oneerlijke concurrentie. Dit omdat niet is aangetoond dat Crane contact heeft opgenomen met A (en niet andersom). Er is dus onvoldoende bewezen om te kunnen constateren dat er sprake is van onrechtmatige afwerking.
7. […] De rechtbank begrijpt uit het betoog van partijen dat de informatie die zich in Zoho bevindt grotendeels afkomstig is uit de boekhouding van Jas en via een zgn. API-link automatisch in Zoho gezet wordt. Het betreft - ook volgens de conclusies van partijen - gegevens waarvan redelijkerwijze verwacht kan worden dat ze zich bevinden op ofwel de facturatie ofwel de vrachtbrieven. De rechtbank neemt met Crane aan dat ook de klanten van Jas dus over deze informatie beschikken én dat het voor concurrenten van Jas/Crane met enige ervaring in de sector mogelijk moet zijn om deze informatie te reconstrueren of anderszins de prijszetting van Jas zelf samen te stellen. De informatie is aldus gemakkelijk toegankelijk “voor personen binnen de kringen die zich gewoonlijk bezighouden met de desbetreffende soort informatie“.
Het argument van Jas dat zij zich t.a.v. haar cliënten tot een geheimhouding heeft verbonden, blijkt nergens uit.
De rechtbank ziet niet in waarom deze informatie als “geheim“ in de zin van art. I.17/1 WER te beschouwen valt. Het is niet omdat dit mogelijk bedrijfsgevoelige informatie betreft, dat dit ook geheime informatie betreft.
Zelfs in de hypothese dat deze informatie “geheim“ zou zijn, is het de rechtbank evenmin duidelijk waarom dergelijke informatie handelswaarde zou hebben en dat deze handelswaarde gelieerd is aan het beweerd geheim karakter van de informatie. De rechtbank neemt aan dat de betreffende informatie op zich een concurrentieel voordeel verschaft. Deze handelswaarde zou evenwel niet anders zijn zo de informatie publiek bekend was.
Nu niet is aangetoond dat de betreffende informatie een “bedrijfsgeheim betreft is de vordering ongegrond.
[…]
9. De vordering van Jas t.a.v. Crane op dit punt is geënt op de voorgehouden onrechtmatige afwerking van personeel. Er zijn evenwel geen stukken die dergelijke onrechtmatige afwerking staven. Het is niet aangetoond dat het Crane is geweest die de heer A gecontracteerd heeft met et oog op een verandering van werkgever.
De vordering is ongegrond.
Afbeelding: Geralt via Pixabay.