DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 30 september 2022
IEFBE 3550
||
1 aug 2022
1 aug 2022, IEFBE 3550; ECLI:EU:C:2022:601 (Vyriausioji tarnybinės etikos komisija), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-vyriausioji-tarnybines-etikos-komisija

HvJ EU: Vyriausioji tarnybinės etikos komisija

HvJ EU 1 augustus 2022, IT 4099, IEFbe 3550; ECLI:EU:C:2022:601 (OT tegen Hoge commissie) Beantwoording van de prejudiciële vragen. In Litouwen bestaat er wetgeving die vereist dat overheidsfunctionarissen én hun levenspartners verklaringen over hun private belangen overleggen aan een ethische commissie (de zgn. Hoge commissie). Deze commissie publiceert deze verklaringen online. Een directeur van een milieubeschermingsorganisatie weigert gegevens van zijn partner te overleggen en de zaak komt bij het Hof. Het Hof oordeelt dat in de betreffende wetgeving geen goed evenwicht is tussen de legitieme doelen en de bescherming van privacy. Verder zijn er onvoldoende waarborgen getroffen in de wetgeving. Een tweede interessant punt dat volgt uit het arrest is dat ook indirecte gevoelige informatie valt onder bijzondere persoonsgegevens in de zin van art. 9 AVG. Zo valt uit de publicatie van de naam van de levenspartner van de directeur af te leiden wat de seksuele oriëntatie is van beide personen. Het publiceren van informatie op een website die indirect de seksuele geaardheid kan onthullen vormt een verwerking van bijzondere persoonsgegevens.

112    Na deze verduidelijking dient te worden vastgesteld dat de onlinepublicatie van het merendeel van de in de opgave van particuliere belangen opgenomen persoonsgegevens van iedere directeur van een instelling die overheidsmiddelen ontvangt, zoals de publicatie die in het hoofdgeding aan de orde is, niet voldoet aan de vereisten van een zorgvuldige afweging. Ten opzichte van een opgaveplicht die gekoppeld is aan een door de hoge commissie uitgeoefende controle op de inhoud van de opgave in kwestie, waarbij de betrokken lidstaat de doeltreffendheid van die controle moet waarborgen door dat orgaan daartoe de nodige middelen toe te kennen, vormt een dergelijke publicatie namelijk een aanzienlijk zwaardere inbreuk op de door de artikelen 7 en 8 van het Handvest gewaarborgde grondrechten, zonder dat dit kan worden gecompenseerd door voordelen die eventueel voortvloeien uit de publicatie van al die gegevens in het kader van de voorkoming van belangenconflicten en de bestrijding van corruptie.

115    Mits er een zorgvuldige afweging wordt verricht waarbij rekening wordt gehouden met de omvang van de beslissingsbevoegdheid waarover de opgaveplichtige beschikt en mits het beginsel van minimale gegevensverwerking in acht wordt genomen, kan de publicatie van dergelijke in de opgave van particuliere belangen opgenomen gegevens worden gerechtvaardigd door de voordelen die een dergelijke transparantie – wegens de versterking van de waarborgen op het gebied van integriteit en onpartijdigheid van overheidsverantwoordelijken – met zich meebrengt bij de voorkoming van belangenconflicten en de bestrijding van corruptie.

119    In casu vormen de persoonsgegevens waarvan de publicatie verplicht is krachtens artikel 10, lid 1, van de wet betreffende belangenverzoening, uit hun aard weliswaar geen gevoelige gegevens in de zin van richtlijn 95/46 en de AVG, maar is de verwijzende rechter van oordeel dat uit de nominatieve gegevens over de echtgenoot, de samenwonende partner of de partner van de opgaveplichtige bepaalde informatie over het seksuele gedrag of de seksuele gerichtheid van de opgaveplichtige en zijn echtgenoot, samenwonende partner of partner kan worden afgeleid.

120    Derhalve moet worden vastgesteld of gegevens waaruit door het leggen van beredeneerde verbanden of door deductie iemands seksuele gerichtheid kan worden afgeleid, tot bijzondere categorieën van persoonsgegevens in de zin van artikel 8, lid 1, van richtlijn 95/46 en artikel 9, lid 1, AVG behoren.