DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 18 maart 2022
IEFBE 3401
HvJ EU - CJUE ||
15 mrt 2022
HvJ EU - CJUE 15 mrt 2022, IEFBE 3401; ECLI:EU:C:2022:190 (A tegen AMF), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-journalist-tegen-amf

HvJ EU: journalist tegen AMF

HvJ EU 15 maart 2022, IEF 20601; IEFbe 3401; ECLI:EU:C:2022:190 (A tegen AMF) Uit het persbericht: Een journalist heeft op de internetsite van de Daily Mail twee artikelen gepubliceerd waarin aandacht werd besteed aan geruchten over de indiening van openbare overnamebiedingen op de effecten van Hermès (door LVMH) en Maurel & Prom. De vermelde prijzen waren beduidend hoger dan de  koers van de effecten in kwestie op Euronext. Die publicatie heeft geleid tot een aanzienlijke stijging van de koers van deze effecten. Kort vóór de publicatie van de artikelen zijn voor die effecten kooporders geplaatst door bepaalde Britse ingezetenen, die na de publicatie van de artikelen deze effecten hebben verkocht. De Autorité des marchés financiers française (AMF) heeft de journalist een geldboete van 40 000 EUR opgelegd omdat hij aan die Britse ingezetenen zou hebben laten weten dat zijn artikelen op het punt stonden te worden gepubliceerd, en hun op die manier „voorwetenschap” zou hebben meegedeeld.

Beantwoording van de préjudiciële vragen:

Het Hof (Grote kamer) verklaart voor recht:

1)      Artikel 1, punt 1, van richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) moet aldus worden uitgelegd dat informatie over de ophanden zijnde publicatie van een persartikel waarin aandacht wordt besteed aan een marktgerucht over een emittent van financiële instrumenten, voor de kwalificatie als voorwetenschap informatie kan vormen die „concreet” is in de zin van die bepaling en van artikel 1, lid 1, van richtlijn 2003/124/EG van de Commissie van 22 december 2003 tot uitvoering van richtlijn 2003/6 wat de definitie en openbaarmaking van voorwetenschap en de definitie van marktmanipulatie betreft, alsmede dat voor de beoordeling van het concrete karakter van die informatie relevantie toekomt aan het feit dat in dat persartikel melding zal worden gemaakt van de prijs waartegen de effecten van die emittent zouden worden gekocht in het kader van een eventueel openbaar overnamebod alsook aan de identiteit van de journalist van wiens hand het betreffende artikel is en van het persorgaan dat het publiceert, voor zover deze gegevens vóór deze publicatie zijn meegedeeld. De daadwerkelijke invloed van de publicatie in kwestie op de koers van de effecten waarop deze publicatie betrekking heeft, kan weliswaar een ex-postbewijs vormen dat de informatie over de betreffende publicatie concreet was, maar volstaat op zichzelf zonder onderzoek van andere gegevens die vóór die publicatie bekend waren of bekendgemaakt waren, niet om aan te tonen dat die informatie concreet was.

2)      Artikel 21 van verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van richtlijn 2003/6 van het Europees Parlement en de Raad en richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie moet aldus worden uitgelegd dat wanneer een journalist aan een van zijn gebruikelijke informatiebronnen informatie openbaar maakt over de ophanden zijnde publicatie van een door hem geschreven persartikel waarin aandacht wordt besteed aan een marktgerucht, deze openbaarmaking geschiedt „ten behoeve van journalistieke doeleinden” in de zin van dat artikel, wanneer die openbaarmaking noodzakelijk is om hem in staat te stellen journalistieke activiteiten, daaronder begrepen onderzoekswerkzaamheden ter voorbereiding van publicaties, tot een goed einde te brengen.

3)      De artikelen 10 en 21 van verordening nr. 596/2014 moeten aldus worden uitgelegd dat de mededeling van voorwetenschap door een journalist niet wederrechtelijk is wanneer zij moet worden geacht noodzakelijk te zijn voor de uitoefening van zijn beroep en te stroken met het evenredigheidsbeginsel.