Gepubliceerd op donderdag 21 juli 2016
IEFBE 1875
HvJ EU - CJUE ||
19 jul 2016
HvJ EU - CJUE 19 jul 2016, IEFBE 1875; ECLI:EU:C:2016:572 (Tele2 e.a.), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-binnen-eu-recht-kunnen-lidstaten-dataretentieplichten-opleggen-maar-onder-strikte-voorw

Conclusie AG: Binnen EU-recht kunnen lidstaten dataretentieplichten opleggen, maar onder strikte voorwaarden

Conclusie AG HvJ EU 19 juli  2016, IT 2105; IEFbe 1875; ECLI:EU:C:2016:572; C‑203/15 en C‑698/15 (Tele2 Sverige tegen Post- och telestyrelsen)
Persbericht - Verwerking van persoonsgegevens en bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie – Nationale wetgeving die voorziet in een algemene verplichting om gegevens over elektronische communicaties te bewaren – Artikel 15, lid 1 ‒ Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikel 7 ‒ Recht op eerbiediging van het privéleven – Artikel 8 – Recht op bescherming van persoonsgegevens – Ernstige inmenging – Rechtvaardiging – Artikel 52, lid 1 – Voorwaarden – Legitieme doelstelling van bestrijding van ernstige criminaliteit – Vereiste van een wettelijke grondslag in het nationale recht – Vereiste van strikte noodzakelijkheid – Vereiste van evenredigheid in een democratische samenleving. Conclusie AG:

Artikel 15, lid 1, van richtlijn 2002/58/CE van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn ‚privacy en elektronische communicatie’), zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/136/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009, en de artikelen 7, 8 en 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet ertegen verzetten dat een lidstaat aanbieders van elektronischecommunicatiediensten verplicht om alle gegevens betreffende de door de gebruikers van hun diensten gevoerde communicaties te bewaren indien is voldaan aan alle hiernavolgende vereisten, hetgeen door de verwijzende rechters moet worden getoetst in het licht van alle relevante kenmerken van de in de hoofdgedingen betrokken nationale regelingen:

–        die verplichting en de waarborgen waarmee zij gepaard gaat moeten zijn voorzien in wettelijke of bestuursrechtelijke maatregelen die voldoende toegankelijk en voorzienbaar zijn en naar behoren bescherming bieden tegen willekeur;

–        die verplichting en de waarborgen waarmee zij gepaard gaat moeten de wezenlijke inhoud van de in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten erkende rechten eerbiedigen;

–        die verplichting moet strikt noodzakelijk zijn voor de bestrijding van ernstige criminaliteit, hetgeen impliceert dat geen enkele andere maatregel of combinatie van maatregelen net zo doeltreffend kan zijn voor de bestrijding van ernstige criminaliteit, maar minder inbreuk maakt op de door richtlijn 2002/58 en de artikelen 7 en 8 van het Handvest erkende rechten;

–        die verplichting moet gepaard gaan met alle door het Hof in de punten 60‑68 van het arrest van 8 april 2014, Digital Rights Ireland e.a. (C‑293/12 en C‑594/12, EU:C:2014:238) genoemde waarborgen inzake de toegang tot de gegevens, de bewaringstermijn en de bescherming en beveiliging van de gegevens, teneinde de inbreuk op de door richtlijn 2002/58 en de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten erkende rechten te beperken tot het strikt noodzakelijke, en

–        die verplichting moet in een democratische samenleving evenredig zijn aan de doelstelling van bestrijding van ernstige criminaliteit, hetgeen betekent dat de ernstige risico’s die in een democratische samenleving door die verplichting worden veroorzaakt niet onevenredig mogen zijn aan de voordelen die eruit voortvloeien voor de bestrijding van ernstige criminaliteit.

Gestelde vraag (IEFbe 1375):

 

1) Is een algemene verplichting, zoals beschreven [in de punten 1 tot en met 6 infra], om met het oog op wetshandhaving op strafrechtelijk gebied verkeersgegevens te bewaren, welke verplichting zich zonder enig onderscheid, enige beperking of uitzondering uitstrekt tot alle personen, alle elektronische communicatiemiddelen en alle verkeersgegevens, verenigbaar met artikel 15, lid 1, van richtlijn 2002/58/EG, gelezen in samenhang met de artikelen 7, 8 en 52, lid 1, van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie?

2) Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, kan de bewaring dan niettemin toegestaan zijn

a) wanneer de toegang van de nationale instanties tot de gegevens die worden bewaard, is geregeld zoals [beschreven in de punten 7 tot en met 24 infra];

b) wanneer de veiligheidseisen worden geregeld zoals [beschreven in de punten 26 tot en met 31 infra], en

c) alle relevante gegevens moeten worden bewaard gedurende zes maanden te rekenen vanaf de dag waarop de communicatie werd beëindigd, en daarna moeten worden gewist, zoals [beschreven in punt 25 infra]?